Slechts een enkeling realiseert zich bij het zien van die mooie klassieke Tjalken op de Friese meren dat dit de “Bruine vloot” werd genoemd. Niet alleen vanwege de vaak bruine zeilen maar ook omdat ze in de 18e eeuw werden ingezet om uitwerpselen (beer) uit Amsterdam naar de Friese landbouwgebieden te varen.
Met de industriële revolutie maakte ook de landbouw in Europa ook een grote sprong in de mechanisatie mee. Er werd steeds grootschaliger en efficiënter geproduceerd. Gronden raakten snel uitgeput en moesten soms jaren braak blijven liggen om te herstellen van de intensieve landbouw. Het gevolg was dat er een grote behoefte aan meststoffen, met name fosfaten, ontstond.
Guano
Het woord guano stamt van de door de inheemse Andesbewoners gebruikte taal Quechua en heeft betrekking op elke vorm van mest die voor bemesting in de landbouw wordt gebruikt.
Guano wordt in zeer grote hoeveelheden aangetroffen op bepaalde eilanden in de Grote Oceaan en op plaatsen in Chili en Peru. Het ontstaat meestal op droge open plaatsen waar vogels, met name zeevogels, massaal en vaak duizenden jaren lang samenkomen, waardoor er meer uitwerpselen bij komen dan er worden afgebroken. Voorbeelden van zulke vogels zijn jan-van-genten, meeuwen en aalscholvers, maar ook andere dieren. Als het te vochtig is of het veel regent, rotten de uitwerpselen weg, maar bij droogte vormen ze een harde, turfachtige plak, die vanwege de chemische verbindingen die erin zitten behoorlijk stinkt.
In 1804 had Alexander von Humboldt naar verluidt al enkele guano-monsters vanuit Peru mee naar Europa genomen, nadat hij ter plaatse al enkele bemestingsexperimenten had verricht. In 1841 namen Britse schepen als ballast guano mee naar Groot-Brittannië, waar men succesvolle experimenten met guano uitvoerde. In 1843 volgde de eerste import naar Nederland, waar de firma’s Mees & Moens en Lenardson & Co. het ter verkoop aanboden. Vrijwel onmiddellijk daarop begonnen een aantal Nederlandse grootgrondbezitters met bemestingsexperimenten. Guano werd beschreven als een voor den landbouw onmisbaren mestspecie. Voordeel van guano boven beer (gier)waren de geringere transportkosten, het gemak van uitrijden en het onkruidvrij zijn. Men concludeerde dat 1 ton guano overeenkwam met 33 ton gewone mest.
Guano werd vooral gebruikt als mest. Daarnaast was het een bron van nitraten voor de springstoffenindustrie, zoals de fabricage van buskruit. Nadeel was echter de beperkte beschikbaarheid ervan en de schade die aan het milieu werd aangericht door het afgraven van complete eilanden en de verstoring van de vogelwereld. De mijnwerkers waren meestal koelies die onder erbarmelijke omstandigheden moesten werken. Ook leidde de schaarste tot oorlog, aangezien Spanje de guano-rijke eilanden voor de kusten van Chili en Peru claimde, en van 1864-1866 de Chincha-eilandenoorlog tegen haar voormalige koloniën voerde.
Guano Bonds (Obligaties)
De regeringen in enkele Zuid-Amerikaanse landen zagen hun kans schoon en maakten van de Guano-gekte gebruik door vergunningen voor het afgraven te verkopen. Hiermee financierden ze aanleg van bijvoorbeeld spoorlijnen waarmee de ontsluiting van het binnenland eindelijk mogelijk werd. De licenties waren kostbaar en werden gefinancierd door het uitgeven van Obligaties. Er werden hoge rentes geboden op soms zelfs perpetuele (eeuwigdurende) obligaties.
Nog steeds worden er Peruaanse Guano Obligaties aangeboden. Geïnteresseerden worden er op gewezen dat het perpetuele (eeuwigdurende) Obligaties zijn en dat de enorme cumulatieve rente (7% cumulatief is inmiddels 17 miljoen) geclaimd kan worden bij de overheid in Peru. Dat de overheid in Peru daar na anderhalve eeuw anders over denkt mag duidelijk zijn.
Het leek alsof aan het succes geen einde kon komen.
Op het hoogtepunt van de handel in 1870 importeerde Nederland 6900 ton Guano per jaar. Het gemiddelde verbruik in Nederland bedroeg 3 kg/ha.
Door de uitputting van de voorraden aan de Peruviaanse kust begon men ook andere guano-voorraden aan te spreken op diverse plaatsen in de wereld. Deze waren echter van geringere kwaliteit. Ook hierdoor liep de prijs nog verder op.
Met de uitvinding van kunstmest kwam een abrupt einde aan de hausse.
In 1910 lukte het Fritz Haber als eerste om stikstof uit de lucht om te zetten in ammoniak via zogenaamde Haber-Boschproces. Dit proces kost veel energie in de vorm van aardgas. Dit proces op basis van Ammoniak vormt de basis van de moderne stikstofmeststoffen. Zij die met de Guano Obligaties bleven zitten betaalden de prijs voor het succes in de jaren daarvoor.